Preview only show first 10 pages with watermark. For full document please download

Inspectierapport. Buitenschoolse Opvang Kindividu Regenboog Meidoornlaan Ea Oudorp Nh Registratienummer

Inspectierapport Buitenschoolse opvang Kindividu Regenboog Meidoornlaan EA OUDORP NH Registratienummer Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Alkmaar Datum inspectie:

   EMBED

  • Rating

  • Date

    June 2018
  • Size

    127.9KB
  • Views

    6,235
  • Categories


Share

Transcript

Inspectierapport Buitenschoolse opvang Kindividu Regenboog Meidoornlaan EA OUDORP NH Registratienummer Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Alkmaar Datum inspectie: 15 februari 2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 15 april 2016 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...5 Pedagogisch klimaat...5 Personeel en groepen...7 Veiligheid en gezondheid...8 Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 20 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing De kwaliteit van de opvang van kinderen is van grote invloed op hun ontwikkeling. Daarom stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan de kinderopvangorganisaties op o.a. het gebied van de pedagogische praktijk en het beleid, (inzet van voldoende) personeel, groepsgrootte, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en ouderrecht in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Jaarlijks worden alle kindercentra (minimaal) één maal bezocht in het kader van de naleving Wko door een toezichthouder van de GGD. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. De getoetste items kunnen per inspectie verschillen. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van alle getoetste inspectie-items uit de Wko. Locatie Buitenschoolse opvang (BSO) Kindividu Regenboog is sinds 19 augustus 2013 gevestigd in een ruimte binnen basisschool De Regenboog te Oudorp. BSO Regenboog is onderdeel van Kindividu Kinderopvang welke ook een kindercentrum heeft op de Hamsterkoog in Alkmaar. Inspectiegeschiedenis Op 22 juli 2013 vond een onderzoek voor registratie plaatsgevonden bij BSO Kindividu locatie Regenboog. Tijdens het onderzoek na registratie op 8 oktober 2013, werden geen tekortkomingen geconstateerd. Tijdens de eerste jaarlijks reguliere inspectie op 18 september 2014, werden tekortkomingen geconstateerd binnen domein Veiligheid en gezondheid. Waarop de gemeente overging tot handhaving. Tijdens de ingezette handhavingsprocedure door de gemeente Alkmaar, kwam een melding binnen aangaande de beroepskracht-kindratio op de BSO. Hierop is na overleg tussen de toezichthouder en de gemeente Alkmaar besloten een zogenaamd incidenteel onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 6 november De melding bleek gegrond. Tevens werden diverse overtredingen geconstateerd binnen het domein Pedagogisch klimaat, domein Personeel en groepen en domein Ouderrecht. De gemeente Alkmaar verstuurde de houder als reactie op deze overtredingen een aanwijzing (d.d. 15 januari 2015) met een hersteltermijn van 2 weken voor de overtredingen binnen domein Pedagogisch klimaat en domein Personeel en groepen en 6 maanden voor het domein Ouderrecht. In overleg met de toezichthouder werd tot een nader onderzoek besloten in combinatie met de overtredingen uit de inspectie van 18 september Dit nader onderzoek vond op 2 februari 2015 onaangekondigd plaats. Tijdens het onderzoek is gesproken met de beroepskracht en de houder, heeft een observatie van de praktijk en een documentenonderzoek plaatsgevonden. De door de houder tussentijds getroffen maatregelen bleken voldoende om de geconstateerde overtredingen tijdens het jaarlijkse onderzoek op 18 september 2014 en het incidentele onderzoek op 6 november 2014 te verhelpen. De overtreding binnen het domein Ouderrecht zou worden beoordeeld tijdens de jaarlijkse inspectie van Tijdens de jaarlijkse inspectie van 2015, die plaatsvond op 10 september, voldeed de houder aan alle getoetste voorwaarden. 3 van 20 Inspectie Deze jaarlijkse inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden op 15 februari De inspectie bestond uit een (pedagogische) praktijkobservatie, een gesprek met de beroepskracht en locatieverantwoordelijke en een documentenonderzoek. De bevindingen zijn met de locatieverantwoordelijke geëvalueerd. Opmerking toezichthouder: De documenten op de locatie aanwezig, zijn verouderd en niet actueel. Conclusie Aan niet alle getoetste voorwaarden is voldaan. Er zijn overtredingen geconstateerd binnen domein: Pedagogisch klimaat, item pedagogisch beleid; Veiligheid en gezondheid, item risico-inventarisatie Ouderrecht item klachten en geschillen. Zie voor meer onderbouwing de toelichting bij de betreffende domeinen in het rapport. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 4 van 20 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op inhoud en volledigheid. Onderzocht is of in het pedagogisch beleidsplan onder andere de vier wettelijk gestelde pedagogische basisdoelen (van professor Riksen-Walraven) zijn uitgewerkt. Daarnaast is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Pedagogisch beleid De houder beschikt over een algemeen pedagogisch beleidsplan waarin de overkoepelende pedagogische visie staat beschreven. In het geval van Kindivdu is dit de visie van Gordon. In het pedagogisch beleidsplan omschrijft de houder dit als volgt: ''Onze pedagogische methodiek erop gericht om in opvoedingssituaties en ouder kind relaties alle partijen zoveel mogelijk de kans te bieden vrijelijk zichzelf te zijn zonder daarbij elkaar te hinderen''. Tijdens deze inspectie is de inhoud van het pedagogisch plan getoetst op de (nieuwe) wettelijke voorwaarden. Tijdens dit onderzoek is gebleken dat er een overkoepelend pedagogisch beleid op de site van de houder beschikbaar is. Voor toezichthouder is het echter onduidelijk van welke datum dit pedagogisch beleidsplan dateert en op welke wijze de houder de locatiespecifieke kenmerken beschrijft. In het pedagogisch beleidsplan ontbreken verder wettelijke voorwaarden, zoals de maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroep, bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten en het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Tevens werd duidelijk dat er geen locatiespecifiek werkplan voor BSO Regenboog op de Meidoornlaan inzichtelijk is, terwijl uit het rapport van 2015 naar voren komt dat houder eind 2015 de locatiespecifieke werkplannen gereed zou hebben. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en 5 van 20 Pedagogische praktijk De uitgangspunten van het pedagogisch plan en andere (pedagogische) beleidsstukken worden door de houder onder de aandacht gehouden bij de beroepskrachten tijdens teamoverleg en gedurende de opvang door middel van bijvoorbeeld feedback van de leidinggevende. Het laatste overleg met pedagogische inhoud heeft op plaatsgevonden. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (december 2014) gebruikt. Daarin staan de specifieke indicatoren beschreven waarop wordt geobserveerd. Indicatoren uit dit veldinstrument zijn cursief weergegeven. Sociale Competentie Begeleiden en feedback De beroepskrachten begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen. Zij helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen (bv. leren delen, naar elkaar luisteren, wachten, helpen). Zij benoemen en belonen het als kinderen een (bijna) conflict zelf hebben opgelost. Praktijkobservatie Voorafgaand aan het fruit/drinkmoment vraagt de beroepskracht de hulp van de kinderen bij het dekken van de tafel. Aan tafel krijgt een jongen die net zijn A diploma heeft gehaald extra aandacht en wordt in het zonnetje gezet. Als de kinderen iets willen vertellen steken ze hun vinger op en wachten ze geduldig op hun beurt. Als de kinderen toch door het verhaal van een ander kind heen praten, vraagt de beroepskracht op een rustige toon of ze naar elkaar willen luisteren. EMOTIONELE VEILIGHEID Sfeer De sfeer is ontspannen. De omgang tussen jongere kinderen en de 8+ers, en tussen de 8+ers onderling is accepterend en positief. Er zijn voldoende gendergenoten voor de 8+ers aanwezig voor het aangaan van gezamenlijke activiteiten. Praktijkobservatie De jongere kinderen worden door de beroepskracht bij hun lokaal opgehaald. De kinderen vanaf 8 jaar en ouder komen zelfstandig naar het inpandige BSO lokaal. Ze hangen rustig hun jas op en spelen zowel met de jongere kinderen als met hun leeftijdsgenoten op een zichtbaar prettige manier. Bovenstaande betreft slechts enkele voorbeelden van verschillende observaties. Naar aanleiding van de praktijkobservaties is geconcludeerd dat tijdens het inspectiebezoek voldoende is voorzien in het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen en het naleven van het pedagogisch beleid. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. I kramer, de heer M. Kramer) Interview anderen (beroepskracht) Observaties (pedagogische praktijk binnen- en buitenruimte, RIV/G, diverse documenten) Pedagogisch beleidsplan (d.d. 2013, 2014, 2015) Notulen teamoverleg (d.d , ) d.d kindbespreking 6 van 20 Personeel en groepen Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van personen werkzaam bij het kindercentrum steekproefsgewijs beoordeeld. De beoordeelde VOG s voldoen aan de gestelde eis. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma s van de beroepskrachten beoordeeld. De beoordeelde documenten betreffen een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan. Opvang in groepen Het kindercentrum bestaat uit een basisgroep met een maximale groepsgrootte van 20 kinderen. Vanwege de lage bezetting van deze locatie op de woensdag, wordt 1 kind met toestemming van de ouders op een andere vestiging van de houder opgevangen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep is conform de voorwaarden. Tijdens de inspectie was de feitelijke bezetting: 8 kinderen onder begeleiding van 1 beroepskracht. De houder hanteert 2 separate roosters. Een rooster voor de aanwezigheid van de kinderen en een personeelsrooster, welke niet aanwezig is op de locatie. Hierdoor is het voor toezichthouder niet mogelijk om tijdens de observatie, middels een steekproef de beroepskracht-kindratio te beoordelen. De toezichthouder heeft er niet voor gekozen de personeelsroosters, door houder te laten verzenden. Aan de getoetste voorwaarden is op de dag van de observatie voldaan. Gebruik van de voorgeschreven voertaal De houder voert beleid waarin de voertaal Nederlands is. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. I kramer, de heer M. Kramer) Interview anderen (beroepskracht) Observaties (pedagogische praktijk binnen- en buitenruimte, RIV/G, diverse documenten) Verklaringen omtrent het gedrag (beroepskracht) Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (d.d ) Notulen teamoverleg (d.d , ) 7 van 20 Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico s ook daadwerkelijk ondervangt. Tevens is beoordeeld of de houder overeenkomstig de wettelijke meldplicht met betrekking tot kindermishandeling handelt en de kennis hiervan bevordert. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In oktober 2015 is de jaarlijkse risico-inventarisatie uitgevoerd door de beroepskracht. In de risicoinventarisatie is aangegeven welke afspraken (werkafspraken, huisregels, protocollen, e.d.) zijn vastgesteld en welke maatregelen met betrekking tot de inrichting en accommodatie (vingersafes, veiligheidsglas, e.d.) zijn genomen. De inventarisaties hebben betrekking op de situatie bij de huidige inspectie. De risicoinventarisaties zijn uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes. Naar aanleiding van de inventarisaties zijn actieplannen gemaakt en huisregels opgesteld. Deze zijn onder de aandacht gebracht bij de beroepskrachten via teamoverleggen. Tijdens de inspectie is in de praktijk waargenomen, dat de beroepskracht niet handelt overeenkomstig de gemaakte afspraken en protocollen. Bijvoorbeeld, doordat de kinderen niet gevraagd werd, voordat zij aan tafel gingen hun handen te wassen. Op grond van het gesprek met de beroepskracht en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskracht het veiligheids- en gezondheidsbeleid wel kent maar op de dag van de observatie niet op de juiste wijze in de praktijk brengt. De beroepskracht geeft aan dat er wel protocollen zijn maar dat deze niet geborgd zijn in haar werkwijze. Tevens concludeert de toezichthouder dat de risico-inventarisaties die aanwezig zijn op de locatie dateren van 2013 en De actuele risico-inventarisaties van 2015 zijn niet aanwezig op de locatie. Tevens ontbreken ongevallenregistratieformulieren. Navraag leert dat zich geen ongevallen hebben voorgedaan. Echter wordt het patroon voor toezichthouder duidelijk. Het blijkt geen incident. Er zijn wel protocollen, echter duidelijk beleid ontbreekt, evenals de koppeling tussen beleid en praktijk. Op verzoek van de toezichthouder heeft de houder de actuele inventarisaties van 2015 digitaal aan toezichthouder verzonden. De houder heeft tevens verslagen meegestuurd, waaruit blijkt dat de risico-inventarisaties van 2015, in oktober 2015, op een teamvergadering zijn besproken. Echter bespreken alleen is onvoldoende. Van belang is implementatie van de beoogde werkwijze in de dagelijkse praktijk. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 20 Meldcode kindermishandeling Tijdens de inspectie is de meldcode kindermishandeling inhoudelijk beoordeeld en is de kennis van de beroepskracht getoetst. De meldcode is evenals de sociale kaart niet op de locatie aanwezig. De beroepskracht kent onvoldoende begrippen uit de meldcode en kan het te bewandelen traject in het geval van een vermoeden van kindermishandeling niet benoemen. Uit de notulen van 13 oktober 2015, blijkt dat de meldcode kindermishandeling is besproken. Wederom wordt het patroon van onvoldoende koppeling tussen beleid en praktijk zichtbaar. Het bespreken van de meldcode alleen, blijkt onvoldoende om de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen. Ter informatie De GGD Hollands Noorden geeft sinds 1 januari 2015 vorm aan de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) in de regio Noord-Holland Noord. SHG en AMK heten vanaf 1 januari 2015 Veilig Thuis. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. I kramer, de heer M. Kramer) Interview anderen (beroepskracht) Observaties (pedagogische praktijk binnen- en buitenruimte, RIV/G, diverse documenten) Risico-inventarisatie veiligheid (d.d. 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (d.d. 2015) Notulen teamoverleg (d.d , ) 9 van 20 Accommodatie en inrichting Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen die betrekking hebben op de hoeveelheid vierkante meter per kind voor de binnen- en de buitenruimte. Ook de inrichting van de ruimten is van belang om minimaal te kunnen voorzien in (het stimuleren van) de basisbehoeften van kinderen zodat in de diverse ontwikkelingsbehoeften kan worden voorzien. Tijdens de inspectie is beoordeeld of de houder heeft gezorgd voor voldoende speeloppervlak en voor passend ingerichte ruimten voor kinderen om te kunnen spelen en rusten, in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum dient ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar te zijn. De groepsruimte bedraagt 82.6 m². Deze groepsruimte is voldoende ruim voor de maximale groepsgrootte van 20 kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Naast de groepsruimte heeft de BSO tevens de beschikking tot de gymzaal Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum dien