Preview only show first 10 pages with watermark. For full document please download

'sporen Van Smaragd. Haags-indisch Erfgoed In Glas In Lood Rond 1900', Vormen Uit Vuur (2014) 1

   EMBED


Share

Transcript

Sporen van Smaragd Haags-Indisch erfgoed in glas in lood rond 1900 Andréa A. Kroon Hoewel in de Hofstad geen kamer van de Vereenigde Oostindische Compagnie gevestigd was, neemt Den Haag al eeuwenlang deel aan het internationale verkeer met Azië. Vooral de commerciële en culturele uitwisseling met Nederlands-Indië, de ‘gordel van smaragd’, heeft haar sporen achtergelaten in het stadsbeeld.1 In mei 2013 presenteerde de afdeling Monumentenzorg en Welstand van de Gemeente Den Haag de resultaten van het erfgoedproject Sporen van Smaragd.2 Dit betrof een inventarisatie van gebouwen met een Indisch verleden of decoratie uit de periode 1853-1945. Een conclusie van de onderzoekers was dat referenties aan NederlandsIndië in Haagse architectuur vaak zijn verwerkt in kwetsbare bouwonderdelen, zoals glas-in-loodramen. Deze zijn vooral te vinden in particuliere woonhuizen van gefortuneerde repatrianten en in kantoren van bedrijven met een internationaal handelsterrein uit de periode rond 1900. Dit artikel belicht enkele van de mooiste voorbeelden. 1 Surinamestraat 20, glas-in-loodraam van E.W.F. Kerling sr., 1903. Foto: Evert Jan Nusselder, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort 1a Surinamestraat 20, detail glas-in-loodraam van E.W.F. Kerling sr., 1903. Foto: Dick Valentijn, Monumentenzorg Den Haag Heimwee naar Tjandi Een typisch voorbeeld van een repatriant aan het einde van de negentiende eeuw was John Ricus Couperus (1816-1902), vader van de beroemde schrijver. Couperus was gepensioneerd raadsheer van het Hooggerechtshof in Nederlands-Indië en woonde vanaf 1883 met zijn gezin in Surinamestraat 20, in zijn opdracht gebouwd door architecten W.C. van Rijswijk en G. Posthuma. Ook zoon Louis (1863-1923) woonde hier, tot zijn huwelijk in 1891. Na de dood van het gezinshoofd werd het pand in 1903 verkocht aan jurist en Eerste Kamerlid Conrad Theodorus 50 I vormen uit vuur van Deventer (1857-1915). Hij gaf bouwkundige H. van Bergen Henegouwen de opdracht het pand te verbouwen, waarbij in de vertrekken aan de tuinzijde glas in lood in neorenaissance-stijl werd aangebracht. In de nieuwe eetkamer werd in 1903 naast de doorgang naar de serre een glas-in-loodraam geplaatst, voorzien van een medaillon vormen uit vuur I 51 3 Raamweg 16, ‘Tjandi Singosari Prajnaparamita’, ca. 1905-1920. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag 3a Raamweg 16, ‘Tjandi Singosari Prajnaparamita’, ca. 1905-1920 (detail). Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag 2 Parkweg 9a, bovenlicht van glas in lood van E.W.F. Kerling sr., 1908. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag met een gebrandschilderde afbeelding van het huis van de Van Deventers in Tjandi (Semarang) (afb. 1/1a). Het raam, gesigneerd door de bekende Haagse glazenier Eduard Willem Frederik Kerling sr. (18601923), is verder voorzien van festoenen, putti en andere neorenaissance ornamenten. 2a Parkweg 9a, bovenlicht van glas in lood van E.W.F. Kerling sr. (detail), 1908. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag Inheemse tempels Rond 1905 werd aan de Raamweg een reeks particuliere woonhuizen gebouwd. Een van de eerste bewoners van huisnummer 16 was mr. dr. Regnerus Tjaarda Mees (1858-1932), geboren te Batavia. Hij repatrieerde in 1908 en verhuisde naar dit adres in 1916. In het pand is in een klein vertrek, rechts van de ingang, een raam met drie glasin-loodpanelen verstopt (afb. 2). De uitvoerend glazenier heeft zich duidelijk laten inspireren door de inheemse architectuur van Nederlands-Indië.3 In het middenpaneel is de boeddhistische godin Prajnaparamita weergegeven op een lotustroon, als representatie van de hoogste wijsheid (afb. 2a). Twee makara’s, mythische zeeslangen met een olifantenslurf, vormen een boog rond haar hoofd. Deze voorstelling is ontleend aan een dertiende-eeuwse sculptuur, aangetroffen in het tempelcomplex te Singosari (Oost-Java). Het beeld was vanaf 1903 aanwezig in het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden. 52 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 53 4 4a Alexander Gogelweg 4, glas-in-loodraam (detail), 1914. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Alexander Gogelweg 4, glas-in-loodraam, 1914. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Op de twee flankerende panelen is een tempelonderdeel weergegeven met een kala, een monsterkop die andere demonen moest afschrikken. Deze elementen zijn ontleend aan een bijgebouw van het Sewu tempelcomplex (Midden-Java) uit de achtste eeuw. Bovenaan de drie panelen is een ronde boog te zien, waarin bebaarde figuren te midden van guirlandes zijn afgebeeld. Deze verbeelden zienerfiguren (rsi) en zijn ontleend aan de vier bovenste poorten van de Borobudur. Wajang Wolter Broese van Groenou (18421924) was directeur van de suikerplantage Tandjong Tirto in Nederlands-Indië. In 1891 kwam hij met zijn gezin naar Den Haag. Zijn zoon Adolf (1880-1961) volgde in Delft een opleiding tot bouwkundige. Na zijn afstuderen kreeg hij van zijn vader de opdracht om een villa te bouwen aan Parkweg 9a, welke in 1908 werd voltooid en Hejmo Nia (Esperanto voor ‘ons thuis’) werd genoemd. In de ingangspartij is een natuurstenen vlakreliëf aangebracht met een voorstelling die herinnert aan het leven in Nederlands-Indië. Hieronder bevindt zich een boogvormig bovenlicht van glas in lood, dat een rijk versierde voorstelling van twee 54 I vormen uit vuur wajangpoppen laat zien - een uitzonderlijke themakeuze die voor zover bekend nergens anders in Nederland is toegepast (afb. 3/3a). De stof van de kleding en zelfs de sieraden zijn prachtig gedetailleerd in de brandschildering aangegeven door de eerder genoemde glazenier Kerling. Aapjes Johan Anthony Stoop (geb. 1853) was mededirecteur van de Dordtsche Petroleum Maatschappij in Nederlands-Indië, opgericht door zijn broer Adriaan. Stoop kwam in 1914 naar Den Haag, waar hij een villa liet ontwerpen aan de Alexander Gogelweg 4 door architect Eduard Gerard Hendrik Hubert Cuypers (1859-1927). Deze architect was eerder verantwoordelijk voor Stoops woning in Dordrecht. Beide villa’s hadden de naam Simpang (Maleis voor ‘kruising’). In het trappenhuis van het Haagse pand bevindt zich nog altijd een groot gebrandschilderd glas-in-loodraam in art nouveau-stijl (afb. 4). Het verbeeldt van onder naar boven diverse (exotische) flora en fauna, gezien van de zee naar het land tot de lucht. Helemaal bovenin zijn aapjes te herkennen, die fruit eten (afb. 4a). Een familiewapen is de blikvanger in het midden van de voorstelling. Borobudur In 1887 werd de Klattensche Cultuur Maatschappij opgericht, een suikeronderneming met meerdere fabrieken in NederlandsIndië. Zij produceerden voornamelijk suiker, maar ook tabak, rubber, koffie, kina, vezel en kapok. Van het bestuur maakten steeds leden van de Haags-Indische families Terwogt, Thürkow en Van der Wijck deel uit. Architect Samuel de Clerq (18761962) kreeg in 1918 de opdracht om een nieuw kantoorpand voor deze cultuurmaatschappij te bouwen aan Wassenaarseweg 36. Het pand kreeg een interieur in art decostijl, vermoedelijk ook naar ontwerp van De Clerq. In de bestuurskamer zijn nog de originele glas-in-loodvensters aanwezig, waarvan de bovenlichten boeddhistische motieven hebben. Het middelste raam heeft een fijn gedetailleerde brandschildering van een Boeddhafiguur op een lotuszetel, ontleend aan de vijfde laag van de Borobudur met vierkante terrassen. Deze is omlijst door een kala-makara motief: een monsterkop boven twee mythische zeedieren, welke hier ieder een vogel in de bek dragen en een bloem in de olifantenslurf. De flankerende bovenlichten tonen identieke brandschilderingen van zes stoepa’s met vierkante gaten (afb. 5). Deze verwijzen naar de 72 miniatuur-stoepa’s op de bovenste, cirkelvormige terrassen van de Borobudur. Boven de stoepa’s is opnieuw een kala te zien, maar nu met alleen een bovenkaak, zoals gebruikelijk in de achtste/negende eeuw. De diverse kleurvlakken zijn ingevuld met loofwerk, dat terugkomt in de randdecoratie van de onderliggende glas-in-loodramen. vormen uit vuur I 55 5 6 Wassenaarseweg 38-40, glas-in-loodraam, 1913. Foto: Dick Valentijn, afd. Monumentenzorg en Welstand, Gemeente Den Haag Wassenaarseweg 36, bovenlicht van glas in lood, 1918. Foto: J.C. Franse, Ambassade Republiek Zuid-Afrika Batikmotieven De Nederlandsch-Indische SpoorwegMaatschappij werd opgericht in 1863. Toen in 1913 werd besloten tot verhuizing van het kantoor aan de Lange Beestenmarkt naar de Wassenaarseweg, kreeg architect Bert Johan Ouëndag (1861-1932) de opdracht om een nieuw gebouw te ontwerpen. Het kantoorpand kreeg vanwege lokale regels het uiterlijk van een villa, uitgevoerd in de historiserende stijl van de ‘Um 1800’-beweging. Bovenin het trappenhuis is een koepel, gedragen door glas-in-loodramen waarin de vier elementen worden verbeeld door personificaties. In de grote vergaderzaal zijn imposante glas-inloodramen met brandschilderingen uit het atelier van glazenier Jan Schouten (18521937) aangebracht, die de medewerkers van de Spoorweg-Maatschappij herinnerden aan de schoonheid van Nederlands-Indië. Kleine 56 I vormen uit vuur 6a Wassenaarseweg 38-40, glas-in-loodraam (detail), 1913. Foto: Dick Valentijn, afd. Monumentenzorg en Welstand, Gemeente Den Haag ramen laten exotische dieren zien, waaronder een kaketoe, een tijger, een krokodil, een pelikaan, een cobra en een aap. Daarboven zijn grotere raamvlakken benut voor scènes uit het dagelijkse leven in Nederlands-Indië, zoals een visser in een beekje, vrouwen die textiel bewerken en een landbouwer met karbouwen. Elders in het pand verbeeldt een glas-in-loodraam een voorname heer die een reis in een draagstoel maakt met zijn gevolg (afb. 6/6a). In deze voorstelling zijn de batikmotieven van de kledingstukken van het gezelschap tot in de kleinste details prachtig uitgevoerd. Exotische flora en fauna Ambtenaren en militairen werden vanuit het ministerie van Koloniën naar Oost- en WestIndië uitgezonden. Voorzieningen als pensioenen waren goed geregeld en ondergebracht vormen uit vuur I 57 7 7a Neuhuyskade 32-34, glas-in-loodraam in het trappenhuis (detail), 1926. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag Neuhuyskade 32-34, glas-in-loodraam in het trappenhuis, 1926. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort in maar liefst negen fondsen. De opdracht voor een ontwerp voor een nieuw kantoor voor deze Pensioenfondsen van de Koloniale Landsdienaren werd in 1926 gegeven aan de Haagse architect Dirk Roosenburg (18871962). Boven de ingang is een vooruitstekende luifel, waarboven zich nog altijd het glas-inloodraam van het trappenhuis uitstrekt. Het enorme, kleurrijke raam toont de verscheidenheid van de flora en fauna van de Archipel (afb. 7). Op de onderste verdiepingen zijn vissen in de zee, en tijgers en andere wilde dieren op het land weergegeven (afb. 7a); op de hogere verdiepingen apen in de bomen en vogels in de lucht. Aan de basis is het raam gesigneerd door de glazeniers: Gerard Antoine Henri van der Stok (18701940) en Hans Liefkes (1891-1967). Van der Stok was zelf geboren in Nederlands58 I vormen uit vuur Indië, in Petaloengan. Hij vervaardigde een jaar eerder enkele ramen in het Haagse filiaal van Magazijn De Bijenkorf (1925). Deze voorbeelden vormen slechts het topje van de spreekwoordelijke ijsberg. Het erfgoedproject Sporen van Smaragd maakte nog eens extra duidelijk, dat unieke glas-in-loodramen zich vaak bevinden in panden die (nog) geen beschermde monumentenstatus hebben, of hiervoor op grond van de huidige criteria niet in aanmerking komen. Zowel liefhebbers als professionals in de erfgoedsector pleiten al enige tijd voor maatregelen, die deze kwetsbare bouwonderdelen helpen beschermen. Een recent Limburgs initiatief om een depot te creëren waarin uit sloopkerken en andere panden verwijderd glas in lood langdurig kan worden opgeslagen om later te worden herbestemd, verdient wellicht landelijke navolging. Noten 1 De beschrijving van Nederlands-Indië als ‘gordel van smaragd’ is ontleend aan Multatuli’s Max Havelaar (1860). 2 Zie: www.sporenvansmaragd.nl. De hier besproken voorbeelden zijn ontleend aan: Andréa Kroon, Audrey Wagtberg Hansen, Sporen van Smaragd. Indisch erfgoed in Den Haag, 1853-1945 (VOM-reeks 2013-2), Den Haag 2013. 3 Met dank aan Marijke Klokke (conservator klassiek Zuid- en Zuidoost-Azië, Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden). Zij gaf de onder- zoekers van het erfgoedproject Sporen van Smaragd informatie over de herkomst in Indo- nesië van deze en diverse andere motieven in Haagse monumenten. vormen uit vuur I 59